checker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  checker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chec·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord checker checkers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decheckerm

  1. iemand die of iets dat checkt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord checker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het werkwoord  check ww  met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
checker checkers

Zelfstandig naamwoord

checker

  1. checker, controleur, iemand die/iets wat checkt/controleert
  2. (spel) damschijf
vervoeging
onbepaalde wijs to  checker 
he/she/it  checkers 
verleden tijd  checkered 
voltooid
deelwoord
 checkered 
onvoltooid
deelwoord
 checkering 
gebiedende wijs  checker 

Werkwoord

checker

  1. overgankelijk afwisselend wit en donker (zoals op een dambord) markeren
  2. onovergankelijk afwisselend witte en donkere plekken (zoals een dambord) vertonen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.