chemica
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chemica (hulp, bestand)
- IPA: / ˈxemika / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- che·mi·ca
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chemica | chemica's chemicae |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de chemica v
- (beroep) vrouw die scheikunde beoefent op een wetenschappelijke manier
- ▸ Uitgezonderd de chemica Ida Noddack - die nooit serieus is genomen - dacht niemand aan kernsplijting; bestraling zou de uraniumkern slechts in bescheiden mate veranderen.[1]
Verwante begrippen
- vrouwelijke vorm van chemicus
Gangbaarheid
- Het woord 'chemica' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Dirk van Delft“Lise Meitner (1878-1968); Miskend fysica” (6 april 1996) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.