chemicus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chemicus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈxemikʏs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • che·mi·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chemicus chemici
verkleinwoord chemicusje chemicusjes

Zelfstandig naamwoord

dechemicusm

  1. (beroep) iemand die scheikunde beoefent op een wetenschappelijke manier
     Ik ben opgeleid als chemicus en dan is het laboratorium nooit ver weg, en ik vond het leuk om die achtergrond mee te nemen naar de geesteswetenschappen.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
  • archeochemicus, biochemicus, fotochemicus, suikerchemicus, thermochemicus
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chemicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. chemicus op website: Etymologiebank.nl
  2. Weblink bron
    Rob van den Berg
    “Hoe deed zo’n zilversmid dat toch?” (10 juli 2020) op nrc.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.