china

Niet te verwarren met: China

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  china (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈt͡ʃaɪnə/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
china 3., 4., 6.: chinas

Zelfstandig naamwoord

china

  1. (huishouden) (serviesgoed van) porselein
  2. (materiaalkunde) porselein
  3. (spel) (VS) porseleinen knikker
  4. (bloemplanten) bepaald soort roos, Rosa chinensis 
  5. (medisch) sarsaparilla, de wortel van Smilax glabra  en Smilax china  gebruikt als huismiddel tegen kwaaltjes
  6. (muziek) Chinees bekken

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
99 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ʃi.na/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  china     le china     chinas     les chinas  

Zelfstandig naamwoord

china v

  1. (muziek) Chinees bekken
Synoniemen
  •  chinoise zn 

Werkwoord

vervoeging van
chiner

china

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van chiner
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.