chiot
Niet te verwarren met: chiotte |
Frans
Uitspraak
- Geluid: chiot (hulp, bestand)
- IPA: /ʃjo/
Woordherkomst en -opbouw
- Uit chiaux mv “jonge honden” (1552), chiot “jonge hond, hondje” (1611), een westelijk of centraal Franse dialectvorm die verwant is aan Oudfrans chael, uit Latijn catellus. [1]
Zelfstandig naamwoord
chiot m
- (spreektaal) puppy, hondejong
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron chiot in: Dictionnaire de l'Académie française, 9e édition [actuelle] op dictionnaire-academie.fr
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.