chroniqueur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  chroniqueur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • chro·ni·queur
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van het Franse chroniquer met het achtervoegsel -eur [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord chroniqueur chroniqueurs
verkleinwoord chroniqueurtje chroniqueurtjes

Zelfstandig naamwoord

dechroniqueurm

  1. (beroep) iemand die kronieken schrijft, een kroniekschrijver
    • De bekende chroniqueur is vorige week overleden. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord chroniqueur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • IPA: /kʁɔnikœʁ/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chroniqueur     le chroniqueur     chroniqueurs     les chroniqueurs  

Zelfstandig naamwoord

chroniqueur m

  1. chroniqueur
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.