circusdirecteur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  circusdirecteur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cir·cus·di·rec·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord circusdirecteur circusdirecteuren
circusdirecteurs
verkleinwoord circusdirecteurtje circusdirecteurtjes

Zelfstandig naamwoord

decircusdirecteurm

  1. (beroep) De baas van een circus, die vaak ook de eigenaar en naamgever van het circus is

Gangbaarheid

  • Het woord circusdirecteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.