circusfamilie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  circusfamilie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cir·cus·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord circusfamilie circusfamilies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decircusfamiliev

  1. groep bloedverwanten die werkt in een circus
     Sinds 2015 is het in Nederland verboden om op te treden en rond te reizen met wilde circusdieren. Maar Buba kreeg dispensatie, niet om zijn kunsten te vertonen, maar wel om met de circusfamilie mee te blijven reizen.[1]
     Een inwoner van Bergen op Zoom begon een inzamelingsactie voor de circusfamilie. Naast geld, doneerden inwoners de afgelopen dagen ook eten en drinken. "Alleen maar dank, dank, dank", zegt de circusdirecteur tegen Omroep Brabant.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord circusfamilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Minister Schouten op zoek naar 'goede plek' voor circusolifant Buba” (20/11/2020), NOS
  2. Weblink bron “Ruim 12.000 euro voor noodlijdend Circus Barani” (19 OKTOBER 2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.