civil

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  civil (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɪv.əl/
Woordafbreking
  • civ·il
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
civilmore civilmost civil

Bijvoeglijk naamwoord

civil

  1. burger-, burgerlijk, betrekking hebbend op mensen als staatsburger
  2. burger-, burgerlijk, betrekking hebbend op mensen als leden van de maatschappij buiten kerk of leger
  3. beleefd, in overeenstemming met de meest algemene omgangsvormen
Afgeleide begrippen
  • [1] civil rights
  • [2] civil war
  • [3] civility

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  civil    (hulp, bestand)
  • IPA: /si.vil/
Woordafbreking
  • civil (afbreking leidend tot een of twee tekens aan het begin van een regel wordt ontraden)[1]
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   civil civils
  vrouwelijk   civile civiles

Bijvoeglijk naamwoord

civil m

  1. burgerlijk
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  civil     le civil     civils     les civils  

Zelfstandig naamwoord

civil m

  1. (militair) burger, persoon of status buiten de krijgsmacht
  2. (juridisch) burgerlijk, civiel, betrekking hebbend op de rechtsverhouding tussen burgers onderling, niet op die met, binnen of tussen overheden

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.