collaps

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  collaps    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • col·laps
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plotselinge stoornis in bloedcirculatie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • van het Latijnse 'collapsus', verl. deelw. van collabi (met het voorvoegsel col-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord collaps collapsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decollapsm [3]

  1. (medisch) flauwvallen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord collaps staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
55 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.