compagnie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  compagnie    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔmpɑ'ɲi/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • com·pag·nie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderafdeling van bataljon’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
  • afgeleid van het Franse 'compagnie' (gezelschap, omgang) (met het voorvoegsel com-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord compagnie compagnieën
compagnies
verkleinwoord compagnietje compagnietjes

Zelfstandig naamwoord

decompagniev

  1. (militair) onderdeel van een bataljon, bestaande uit ongeveer 100-150 manschappen onderverdeeld in pelotons
    • De hele compagnie was aangetreden.  [3]
  2. een gezelschap met commerciële doelstellingen, gewoonlijk met een toegekend monopolie, vennootschap, handelsvereniging
    • Er waren compagnieën voor de kolonisatie overzee, maar ook op de woeste gronden van Drenthe. 
Schrijfwijzen
Hyponiemen
  • paradecompagnie
Afgeleide begrippen
  • compagnieschap
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord compagnie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.