compound

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  compound    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • com·pound
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘mengsel van kunststof met weekmaker’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • afgeleid van het Engels 'compound' en daarvoor van het Latijnse componere (met het voorvoegsel com-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord compound compounds
verkleinwoord compoundje compoundjes

Zelfstandig naamwoord

decompoundm [3]

  1. mengsel van een kunststof met hulpstoffen zoals weekmaker, stabilisator, kleurmiddel enz
  2. omheinde leefgemeenschap, waarbinnen mensen gemeenschappelijk leven
    • Op 4 juni raakt president Saleh gewond bij een aanval op zijn compound in the Jemenitische hoofdstad Sanaa 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord compound staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  compound (VS)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
compound compounds

Zelfstandig naamwoord

compound

  1. (scheikunde) verbinding
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.