stabilisator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stabilisator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sta·bi·li·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘middel om stabiliteit te verbeteren’ voor het eerst aangetroffen in 1911 [1]
  • Naamwoord van handeling van stabiliseren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stabilisator stabilisatoren
stabilisators
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destabilisatorm [3]

  1. (techniek) (voeding) hulpmiddel om de stabiliteit te verbeteren
  2. (scheikunde) (voeding) stof die een chemische reactie vertraagt
Hyponiemen
  • rijstabilisator
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stabilisator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.