conculega

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conculega    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·cu·le·ga
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘persoon of onderneming die in dezelfde markt opereert’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1]
  • Kofferwoord van concurrent en collega.

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord conculega conculega's
verkleinwoord

deconculegam

  1. collega die als concurrent beschouwd wordt, of een medewerker van een concurrerend bedrijf in een zelfde functie
    • Mijn conculega heeft ook een bakkerij. 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord conculega staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.