medewerker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  medewerker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord medewerker medewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

demedewerkerm

  1. (beroep) iemand die met anderen in hetzelfde bedrijf, organisatie of vestiging werkt
    • Zeven medewerkers van het chemische bedrijf raakten bij het ongeluk gewond. 
     De perrons zijn verlaten, in de hal zitten de reizigers op gepaste afstand van elkaar op de wachtbanken, die anders vol zijn. Deze hele week is het al rustiger dan normaal, maar deze vrijdag is het echt opvallend stil, zegt een NS-medewerker. Toch nemen ook nog aanzienlijk wat mensen wél de trein.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord medewerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.