coninc

Middelnederlands

enkelvoud meervoud
nominatief conincconinghe
genitief conincsconinghe
datief coningheconinghen
accusatief conincconinghe

Zelfstandig naamwoord

coninc m

  1. (politiek) koning
    «Hier omme bad hi den coninghen, als si den coninc vonden hadden, dat sijt hem boodsceipen souden.»
    Daarop verzocht hij de koningen om het aan hem te melden als zij de koning gevonden hadden.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.