console

Uitspraak

• Geluid:  console    (hulp, bestand)
• IPA: / kɔnˈsɔːlə / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• con·sole [1]
• con·so·le [2]-[4]

Woordherkomst en -opbouw

• [1]: van Engels console
• [2]-[3]: van Frans console, in de betekenis van ‘draagsteen’ voor het eerst aangetroffen in 1824 ^[1][2]

Zelfstandig naamwoord

de console v / m ^{[3] [4]}

1. (informatica) deel van een computer dat de gebruiker in staat stelt om met de computer te communiceren, zoals het toetsenbord en het beeldscherm ^[5]
2. (bouwkunde) veelal bewerkte draag- of kraagsteen
3. vooruitspringend deel ter ondersteuning
4. (meubel) penanttafel

Gangbaarheid

• Het woord console staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "console" herkend door:

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

• naamwoord
  • Geluid:  console (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑːn.soʊl/
• werkwoord
  • Geluid:  console (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /kənˈsoʊl/

Zelfstandig naamwoord

console

1. een kast die op de vloer staat, met name om de televisie of stereo te herbergen, televisiekast
2. een kast waarop schakelaars, instrumenten of beeldschermen gemonteerd zijn, bedieningspaneel
3. scherm en toetsenbord van een computer
4. een bergplaats gemonteerd tussen de zetels in een auto
5. een toestel dat het spelen van videospelen bedient
6. (bouwkunde) kraagsteen

Werkwoord

console

1. overgankelijk troosten

Werkwoord

console

1. eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van consoler
2. eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van consoler
3. tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van consoler