contanten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contanten    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɔnˈtɑntə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • con·tan·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud afgeleid van  contant bn  met het achtervoegsel -en
enkelvoud meervoud
naamwoord contanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decontantenmv

  1. klinkende munt, kasgeld, cash
    • Heb jij nog wat contanten bij je want we kunnen hier niet pinnen. 
     En wat zou hij dan zeggen? Ó jee, de contanten zijn op, dus nu moeten we huis en haard verlaten.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord contanten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.