continuüm

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  continuüm    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·ti·nu·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord continuüm continua
continuüms
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetcontinuümo

  1. (natuurkunde) doorlopend, aaneensluitend geheel binnen de scoop waarin wordt waargenomen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord continuüm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.