conto

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  conto    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·to
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘rekening’ voor het eerst aangetroffen in 1620 [1]
  • afgeleid van het Italiaanse conto (met het voorvoegsel con-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord conto conti
conto's
verkleinwoord contootje contootjes

Zelfstandig naamwoord

hetcontoo [3]

  1. rekening
  2. iets op iemands conto schrijven: iemand verantwoordelijk houden voor een gebeurtenis
    • De goede ontwikkeling van de economie kan op conto van het kabinet worden geschreven. 
     Toch was het volledig uit de hand gelopen. Een stommiteit die ze geheel op haar eigen conto kon schrijven, aangezien Jeroens geestestoestand tegen ontoerekeningsvatbaar aan zat.[4]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord conto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.