contracteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  contracteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • con·trac·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse contracter (met het voorvoegsel con- en met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
contracteren
contracteerde
gecontracteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

contracteren

  1. overgankelijk een contract sluiten met iemand
    • Het bedrijf wist een aantal toptalenten te contracteren. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord contracteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.