copiar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
copio copiava copiat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

copiar

  1. kopiëren, namaken
  2. nabootsen, nadoen, imiteren


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • co·piar

Werkwoord

copiar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
copiar
copiaba
copiado
volledig
  1. overgankelijk kopiëren, natekenen, naschilderen, overschrijven
  2. nadoen, nabootsen, namaken, imiteren
  3. afkijken, spieken
  4. afdrukken
Verwante begrippen
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.