kopiëren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kopiëren (hulp, bestand)
- IPA: /kopij'ɪːrə(n)/
Woordafbreking
- ko·pië·ren, ko·pi·eren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kopiëren /kopij'ɪːrə(n)/ |
kopieerde /kopij'ɪːrdə/ |
gekopieerd /ɣəkopij'ɪːrt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kopiëren
- overgankelijk een duplicaat maken van
- overgankelijk imiteren
Verwante begrippen
- [1] dupliceren, overschrijven
- [2] nabootsen, overnemen, namaken
Hyponiemen
- fotokopiëren, polykopiëren
Afgeleide begrippen
- kopieerapparaat, kopieerkaart, kopieermachine, kopieerpapier
Vertalingen
1. een duplicaat maken van
Gangbaarheid
- Het woord kopiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kopiëren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.