afkijken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afkijken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfkɛikə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • af·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkijken
keek af
afgekeken
klasse 1 volledig

Werkwoord

afkijken

  1. een idee leren, kopiëren, stelen van iemand
    • De stoelopstelling van deze auto is afgekeken van de luchtvaart. 
    • Een medewerker van de benzinepomp bleek bankpasjes te kopiëren, de pincodes werden afgekeken door een handlanger. 
  2. tot het einde toe bekijken
    • Vanuit zijn raam kun je de hele straat afkijken. 
    • Ik heb het tv-programma wel opgenomen maar nog niet afgekeken. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • de kunst afkijken
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.