coronafeest
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronafeest (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·feest
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van corona zn en feest zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronafeest | coronafeesten |
verkleinwoord | coronafeestje | coronafeestjes |
Zelfstandig naamwoord
het coronafeest o
- (medisch) (politiek) feest tijdens de coronapandemie waarbij men zich niet houdt aan de afstandsregels
Synoniemen
- coronaparty, coronavirusfeest, anticoronafeest, lockdownparty, schijt-aan-coronafeestje
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord 'coronafeest' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
- ↑ Weblink bron “Coronafeest is opname videoclip Famke Louise” (vrijdag 15 januari 2021, 11:23), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.