correct

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  correct    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘juist’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • afgeleid van het Franse 'correct' (juist) (met het voorvoegsel cor-) [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen correctcorrectercorrectst
verbogen correctecorrecterecorrectste
partitief correctscorrecters-

Bijvoeglijk naamwoord

correct [3]

  1. foutloos, goed
    • Hij had een 10 voor zijn proefwerk want al zijn antwoorden waren correct. 
     'Door alle commotie rondom de dood van onze kinderen hebben wij nooit een rapport gezien omtrent hun doodsoorzaak,' probeerde hij zo helder en correct mogelijk te formuleren.[4]
  2. burgerlijk, saai, onberispelijk uit moreel oogpunt, zonder af te wijken van de etiquette, politiek correct
    • Een notaris moet altijd correct gekleed zijn. 
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord correct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  correct (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA:
vervoeging
onbepaalde wijs to  correct 
he/she/it  corrects 
verleden tijd  corrected 
voltooid
deelwoord
 corrected 
onvoltooid
deelwoord
 correcting 
gebiedende wijs  correct 

Werkwoord

correct

  1. overgankelijk corrigeren, rechtzetten [2]
stellend vergrotend overtreffend
correctmore correctmost correct

Bijvoeglijk naamwoord

correct

  1.  correct bn ,  juist bn 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • correctly, correctness
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.