incorrect

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  incorrect    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɪŋkɔˈrɛkt/
Woordafbreking
  • in·cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onnauwkeurig, ongepast’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • van het Frans incorrect; op te vatten als afleiding van correct met het ontkennend voorvoegsel in-[2][3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen incorrectincorrecterincorrectst
verbogen incorrecteincorrectereincorrectste
partitief incorrectsincorrecters-

Bijvoeglijk naamwoord

incorrect

  1. fout, verkeerd, onjuist
  2. onbehoorlijk, ongepast
Afgeleide begrippen
  • incorrectheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord incorrect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Engelse woord  correct bn  met het voorvoegsel in-
stellend vergrotend overtreffend
incorrectmore incorrectmost incorrect

Bijvoeglijk naamwoord

incorrect

  1. foutief,  incorrect bn , onjuist
Antoniemen
Afgeleide begrippen
  • incorrectly, incorrrectness

Frans

Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

incorrect

  1. onjuist
  2. onbehoorlijk
Overerving en ontlening
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.