coulis

Niet te verwarren met: coulisse, koelie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  coulis    (hulp, bestand)
  • IPA: /kuˈli/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • cou·lis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coulis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

decoulism

  1. (voeding) vrije dikke saus van gepureerd voedsel
     Maar de prei overtuigt nog meer: twee gesmoorde preistengels met een volle saus met gehakte walnoten en een coulis (dikke saus) van prei en een stevige mosterdvinaigrette… hoe een groentegerecht met gemak een hoofdgerecht kan zijn.[1]
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord coulis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Petra Possel
    “Eten als God in Frankrijk met op en top Franse keuken” (2 februari 2017) op nrc.nl
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.