crisisgevoel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  crisisgevoel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • cri·sis·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisisgevoel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetcrisisgevoelo

  1. de angst die men voelt bij een noodtoestand
     De verhoging is geen direct gevolg van de problemen bij woningcorporatie Vestia, maar de kwestie heeft wel het crisisgevoel versterkt, schrijft het FD. De financiële crisis heeft ook de vermogenspositie van corporaties onder druk gezet.[1]
     Dat crisisgevoel komt vooral door de schandalen rondom de conservatieve kandidaat Francois Fillon van de rechtse partij Les Républicains. Oud-premier Fillon en zijn vrouw zijn officieel in staat van beschuldiging gesteld voor misbruik van publiek geld. Fillon was vier maanden geleden nog de grote kanshebber Nu zien veel Fransen hem als graaiende, arrogante machthebber.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord crisisgevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Extra heffing woningcorporaties” (Maandag 14 mei 2012), NOS
  2. Weblink bron
    Anke Truijen
    “Frankrijk kiest en ook Europa zal de gevolgen daarvan voelen” (Zaterdag 1 april 2017), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.