croesus
Niet te verwarren met: Croesus |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: croesus (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkrezʏs / (2 lettergrepen); /ˈkrøzʏs/
Woordafbreking
- croe·sus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | croesus | croesussen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de croesus m
- uitzonderlijk rijk persoon
- ▸ Wie was deze Gijsbert de Lengh, gedoopt 28 Aug. 1678, als zoon van Matthijs de Lengh en Lijsbeth Boom? Het antwoord kan kort en krachtig luiden: voor zijn tijd een croesus.Als welvarend koopman-reder en bezitter van vele zeeschepen dreef hij handel met de halve wereld. Zijn vermogen werd op een ton gouds geschat.[3]
Schrijfwijzen
- Cresus (variant in officiële spelling tot 1996)
- Croesus (officiële spelling tot 2006)
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord croesus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "croesus" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ croesus op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron P.J. PotTweehonderd jaar Lenghenhof in: Bulletin Streekmuseum Hoeksche Waard, nr. 70 (april 1996), Vriendenkring van het Streekmuseum Hoeksche Waard, Heinenoord, p. 14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.