cut

Engels

Naar frequentie 563
Uitspraak
  • Geluid:  cut (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /kʌt/
enkelvoud meervoud
cut cuts

Zelfstandig naamwoord

cut

  1. snee, snede
vervoeging
onbepaalde wijs to  cut 
he/she/it  cuts 
verleden tijd  cut 
voltooid
deelwoord
 cut 
onvoltooid
deelwoord
 cutting 
gebiedende wijs  cut 

Werkwoord

cut

  1. overgankelijk snijden
    «Cut the meatballs in half and set aside.»
    Snijd de gehaktballen in het midden door en leg ze opzij.
  2. overgankelijk opensnijden
  3. overgankelijk knippen
  4. overgankelijk afknippen
  5. overgankelijk verlagen
  6. overgankelijk verwijderen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.