cyclist

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van cycle ("fiets") met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud meervoud
cyclist cyclists

Zelfstandig naamwoord

cyclist

  1. (wielrennen) fietser, wielrijder, wielrenner
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.