déménager

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  déménager    (hulp, bestand)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
déménager
déménageais
déménagé
eerste groep volledig

Werkwoord

déménager

  1. verhuizen
  2. (spreektaal) raaskallen, onzin uitslaan
    «Mais tu déménages
    Ben je niet goed snik?. [1]
  3. (spreektaal) de boel op stelten zetten
    «Ça déménage
    Dat gaat lekker zo! [1]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.