verhuizen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verhuizen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ver·hui·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhuizen
verhuisde
verhuisd
zwak -d volledig

Werkwoord

verhuizen

  1. ergatief van woonplaats veranderen
    • Wij verhuizen morgen naar Rotterdam. 
  2. overgankelijk de inboedel van een ander overbrengen
    • Dat bedrijf verhuisde hen naar een gloednieuw huis. 
Hyponiemen
  • landverhuizen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verhuizen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.