dagjestoerist
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagjestoerist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dag·jes·toe·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagjestoerist | dagjestoeristen |
verkleinwoord | dagjestoeristje | dagjestoeristjes |
Zelfstandig naamwoord
de dagjestoerist m
- (toerisme) persoon die een reis van een dag onderneemt
- Voor deze kustgemeente zijn de dagjestoeristen die de horeca bezoeken een belangrijke bron van inkomsten.
- ▸ Na de vechtpartij van gisteren op het strand gaat Blankenberge vandaag dagjestoeristen zoveel mogelijk weren.[1]
Synoniemen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ellen Maerevoet, Sandra Cardoen, Rik Arnoudt“Blankenberge en Knokke-Heist weren dagjestoeristen na zware incidenten, politiecontroles aan invalswegen en op treinen” (9 augustus 2020), VRT NWS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.