dagkalender

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagkalender    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dag·ka·len·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dagkalender dagkalenders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dedagkalenderm

  1. kalender met één blad voor elke dag (die vaak ook een spreuk of mop bevat)

Gangbaarheid

  • Het woord dagkalender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.