dagvers
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagvers (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dag·vers
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag en vers
stellend | |
---|---|
onverbogen | dagvers |
verbogen | dagverse |
partitief | dagvers |
Bijvoeglijk naamwoord
dagvers [1]
- op de dag van aankoop geoogst of gemaakt, zeer vers
- Chef-kok Antoine Schweig werkt met dagverse producten, hadden we al gelezen op de site waarop een heuse visie wordt ontvouwd: „In onze optiek steunt een goed horecabedrijf op drie pijlers. Te weten product, entourage en service.” Ik zou zeggen: vier pijlers, want de bereiding van het product - het ambacht, maar niet minder de creativiteit - is niet enkel een detail. Maar uit de kaart, hadden we ook al gezien, spreekt ambitie. De entourage is meer dan oké en met de service zit het wel snor, stellen we vast nu Nikki ons voorziet van brood met olie, truffelzout en bietenmosterd en de wijnkaart.[2]
Gangbaarheid
- Het woord dagvers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagvers" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Frank van Dijl 5 mei 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.