dagvers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dagvers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dag·vers
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen dagvers
verbogen dagverse
partitief dagvers

Bijvoeglijk naamwoord

dagvers [1]

  1. op de dag van aankoop geoogst of gemaakt, zeer vers
    • Chef-kok Antoine Schweig werkt met dagverse producten, hadden we al gelezen op de site waarop een heuse visie wordt ontvouwd: „In onze optiek steunt een goed horecabedrijf op drie pijlers. Te weten product, entourage en service.” Ik zou zeggen: vier pijlers, want de bereiding van het product - het ambacht, maar niet minder de creativiteit - is niet enkel een detail. Maar uit de kaart, hadden we ook al gezien, spreekt ambitie. De entourage is meer dan oké en met de service zit het wel snor, stellen we vast nu Nikki ons voorziet van brood met olie, truffelzout en bietenmosterd en de wijnkaart.[2] 

Gangbaarheid

  • Het woord dagvers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.