danser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  danser    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɑnsər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dan·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van de werkwoordstam van dansen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord danser dansers
verkleinwoord dansertje dansertjes

Zelfstandig naamwoord

dedanserm

  1. (beroep) mannelijk persoon die danst
    • Hij is een beroemd danser. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord danser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  danser    (hulp, bestand)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
danser
dansais
dansé
eerste groep volledig

Werkwoord

danser

  1. dansen
Anagrammen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈdɑnsəɾ /
Woordafbreking
  • dan·ser
Naar frequentie 1448

Zelfstandig naamwoord

danser

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van dans
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.