dean

Niet te verwarren met: Dean

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  dean (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /diːn/
enkelvoud meervoud
dean deans

Zelfstandig naamwoord

dean

  1. (onderwijs), (beroep) decaan
    «He is the dean of the faculty.»
    Hij is de decaan van de faculteit.
  2. (religie), (beroep) deken [2]
  3. (geologie), (BE) dal
Gelijkklinkende woorden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.