deelnemen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
deelnemendeelnemend
deelnamedeelgenomen
deelneming
Uitspraak
  • Geluid:  deelnemen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdelnemə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • deel·ne·men
Woordherkomst en -opbouw
Vaste voorzetsels
  • deelnemen aan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
deelnemen
nam deel
deelgenomen
klasse 4 volledig

Werkwoord

deelnemen

  1. ~ aan: meedoen, meevoelen
    • Een nieuwe partij wil deelnemen aan de komende parlementsverkiezing. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord deelnemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.