deksels

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deksels    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dek·sels
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: bastaardvloek’ voor het eerst aangetroffen in 1866 [1]
  • [2]
stellend
onverbogen deksels
verbogen dekselse
partitief deksels

Bijvoeglijk naamwoord

deksels

  1. (informeel) lastig

Tussenwerpsel

deksels

  1. uitroep om heftige verontwaardiging te uiten
Vertalingen
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

dedekselsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord deksel

Gangbaarheid

  • Het woord deksels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.