donders

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  donders    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • don·ders
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: krachtterm’ voor het eerst aangetroffen in 1713 [1]
  • afgeleid van donder met het achtervoegsel -s [2]
stellend
onverbogen donders
verbogen donderse

Bijvoeglijk naamwoord

donders

  1. (informeel) lastig, vervelend

Tussenwerpsel

donders

  1. uitroep om heftige verontwaardiging te uiten
    • Je weet donders goed dat wij dat niet kunnen maken.  
Verwante begrippen

Zelfstandig naamwoord

dedondersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord donder

Gangbaarheid

  • Het woord donders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.