dementeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dementeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·men·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘dement worden of zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
  • afgeleid van het Franse dément (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -eren)[2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dementeren
dementeerde
gedementeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

dementeren [3] [4]

  1. (medisch) ergatief psychisch aftakelen gepaard gaande met o.a. geheugenverlies of zwakzinnigheid
    • "Ouderen zien dementeren als grootste angst"[5] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord dementeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.