dempen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dempen    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɛmpən/
Woordafbreking
  • dem·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dichtgooien, temperen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1620 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dempen
dempte
gedempt
zwak -t volledig

Werkwoord

dempen [2]

  1. overgankelijk dichtgooien met grond of ander vast materiaal
    • De werklieden gingen de gracht dempen. 
  2. overgankelijk zwakker maken, verzwakken, temperen
    • De buren wilde graag het geluid dempen. 
    • Schokken (van een auto) of trillingen (van een brug) dempen gebeurt meestal met schokdempers. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Als het kalf verdronken is dempt men de put
Pas als het kwaad al gebeurd is pakt men de oorzaak aan.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dempen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.