denominatief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  denominatief    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • de·no·mi·na·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘van een naamwoord afgeleid’ voor het eerst aangetroffen in 1625 [1]
  • afgeleid van nominatie met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -ief
  • afgeleid van het Latijnse 'denominativus'
enkelvoud meervoud
naamwoord denominatief denominatieven
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetdenominatiefo

  1. (taalkunde) werkwoord dat van een naamwoord is afgeleid
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen denominatiefdenominatieverdenominatiefst
verbogen denominatievedenominatieveredenominatiefste
partitief denominatiefsdenominatievers-

Bijvoeglijk naamwoord

denominatief

  1. (taalkunde) van een naamwoord afgeleid
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord denominatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.