naamwoord

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  naamwoord    (hulp, bestand)
  • IPA: /namwort/
Woordafbreking
  • naam·woord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naamwoord naamwoorden
verkleinwoord naamwoordje naamwoordjes

Zelfstandig naamwoord

hetnaamwoordo

  1. (grammatica) een woord dat een persoon of zaak noemt, bepaalt of aanduidt
    • Substantieven zijn zelfstandige naamwoorden, adjectieven zijn bijvoeglijke naamwoorden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord naamwoord staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Afrikaans

Uitspraak
  • IPA /ˈnɑːmvuə̯rt/   geluid 
enkelvoud meervoud
naamwoord naamwoord naamwoorde

Zelfstandig naamwoord

naamwoord

  1. (grammatica) naamwoord
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.