deukhoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  deukhoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • deuk·hoed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deukhoed deukhoeden
verkleinwoord deukhoedje deukhoedjes

Zelfstandig naamwoord

dedeukhoedm [2]

  1. (hoofddeksel) hoed die van boven ingedrukt is

Gangbaarheid

  • Het woord deukhoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.