dictafoon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dictafoon    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dic·ta·foon
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dicteermachine’ voor het eerst aangetroffen in 1920 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'dictare' (dicteren) met het achtervoegsel -foon [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dictafoon dictafoons
verkleinwoord dictafoontje dictafoontjes

Zelfstandig naamwoord

dedictafoonm [3]

  1. toestel voor het vastleggen en weergeven van gedicteerde teksten, dicteermachine
Synoniemen
  • memorecorder
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dictafoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.