dienstvaardig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dienstvaardig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dienst·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen dienstvaardigdienstvaardigerdienstvaardigst
verbogen dienstvaardigedienstvaardigeredienstvaardigste
partitief dienstvaardigsdienstvaardigers-

Bijvoeglijk naamwoord

dienstvaardig

  1. bereid en in staat om behulpzaam te zijn
    • “De jaren zestig waren een traumatische periode waarin de NS-directie alleen belangstelling had voor een punctuele dienstregeling, een betaalbaar treinkaartje, goed materieel en dienstvaardig personeel. [1] 
  2. (van een ondergeschikte) bereid is om te doen wat een baas verlangt
    • Veel gemopper over het openbaar vervoer is terug te voeren op klachten over de dienstverlening. Daarachter gaat een generiek probleem schuil. Dienstvaardigheid behoort niet tot de sterkst ontwikkelde componenten van onze volksaard. Wie reist door Amerika of Azië wordt keer op keer getroffen door de hartelijke ontvangst ter plekke: ‘de mensen zijn er zo aardig.’ Dat zal Nederlanders minder snel worden nagedragen. Wij ontlenen maar een beperkt genoegen aan het anderen naar de zin te maken. Dat is des te opmerkelijker nu Nederland zich steeds meer ontwikkelt tot een echte diensteneconomie. Het is een extra reden om zuinig te zijn op ons laatste restje industrie.[2]  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dienstvaardig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC Max Paumen 1 december 1993
  2. NRC Een onzer medewerkers 21 december 2011
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.