dig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
diggen |
dig
Gangbaarheid
- Het woord dig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Afrikaans
stellend | attributief | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|---|
dig | digte | digter | digste |
Bijvoeglijk naamwoord
dig
Engels
Uitspraak
- Geluid: dig (VS) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to dig |
he/she/it | digs |
verleden tijd | dug |
voltooid deelwoord |
dug |
onvoltooid deelwoord |
digging |
gebiedende wijs | dig |
Werkwoord
dig
- graven
- ~ into: nauwkeurig onderzoeken
- (informeel) aardig vinden, vallen op
- «He digs you!»
- Hij valt op je!
- «He digs you!»
- (jongerentaal) verstaan, begrijpen
- «Do you dig, man?»
- Begrijp je me, man?
- «Do you dig, man?»
Zweeds
Naar frequentie | 21 |
---|
Persoonlijk voornaamwoord
dig
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.